Column: studentenfrustraties
- Jozefien De Smet
- 7 mei 2015
- 3 minuten om te lezen

Het woord ‘studentenfrustraties’ heeft twee betekenissen. Het kan slaan op alle frustraties waar studenten mee moeten omgaan. Aan de andere kant kan het ook verwijzen naar een van de wellicht grootste frustraties die studenten hebben: andere studenten.
Stel je voor: je zit in een klaslokaal of in de aula. Rechts van je zit iemand naar het scherm van zijn of haar gsm te staren. Dan zijn er twee opties. Optie één: een kalverliefde. Dat betekent het volgende ritueel: een zoemend geluid, 15 seconden getokkel en 15 seconden stilte. Dat herhaalt zich voor de rest van de les. Optie twee: Candy Crush. Die optie kan je gemakkelijk herkennen aan de volgende symptomen: getokkel, diepe zuchten, binnensmonds gevloek en (als je echt pech hebt) een klef popdeuntje op het allerlaagste volume. Maar een ding hebben beide gsm-gebruikers gemeen. Na de les zullen ze aan jou komen vragen of ze je notities mogen lenen.
De persoon links van je zal nooit om je notities vragen. Waarom zou hij ook? Hij weet het zelf toch beter dan de docent. Je voelt het al van ver aankomen. De docent stelt een vraag of doet een licht controversiële uitspraak. De lucht verplaatst zich. Vanuit je ooghoek zie je een arm de lucht in vliegen. Je hoort hoe je medestudent zijn longen met lucht vult en je armhaar gaat spontaan rechtop staan. Zonder enig teken van toestemming af te wachten steekt hij zijn redevoering af. De rest van de groep rolt net niet synchroon met de ogen. Dat houdt hem echter nooit tegen.
Schuin achter je zitten twee meisjes. In het begin probeerden ze het nog te verbergen maar nu doen ze het gewoon openlijk. Ze kletsen en tetteren er maar op los. Nog even en dan halen ze de koekjes en de thee erbij. Je hebt het moment bereikt dat het betoog van de docent en de roddels van de dames zich in je hoofd gemengd hebben. In je ijver schrijf je de volgende zin neer in je schrift ‘De leerkracht heeft zich gisterenavond zo kwijt gezopen dat de doelstellingen in je lesvoorbereiding in bed zijn beland op p. 36’. Maar laten we eerlijk zijn: na tien minuten geef je het op, want eigenlijk wil jij ook wel weten wat die blonde van biologie heeft gehoord van die rare van Engels die gezien heeft wat die knappe van LO heeft gedaan met die troela van economie.
Vlak achter je zit nog een medestudent. Als je van moderne kunst houdt, kan je hem misschien de term muzikaal toeschrijven, maar daar moet je wel heel open-minded voor zijn. Hij neemt zijn pen en begint met het ritme. Aan-Uit-Aan-Uit … tiktiktiktiktik. Toegegeven, hij blijft in de maat. Zijn mond gaat open en biedt de perfecte akoestiek voor de kauwgom die zich daar bevindt. Zijn nagels tikken op het blad van zijn tafel. In je hoofd beschuldig je hem ervan dat hij ervan zou genieten als er iemand met een vork over het bord zou schrapen. Toch is het enige wat je doet luidop zuchten en hopen dat hij het gehoord heeft.
Ten slotte merk je ook nog de persoon voor je op. Je kan het misschien amper geloven, maar deze persoon zucht zowaar nog harder dan jij. Die is zeker gefrustreerd over het wangedrag van haar medestudenten. Je bedenkt wat een strever je haar eigenlijk vindt. Je moet toch ergens tegen kunnen? En de docent? Die merkt het niet op of heeft het al lang geleden opgegeven. Zijn ogen speuren al naar lege flesjes en propjes die studenten achtergelaten hebben. Misschien raapt hij ze na de les op, hoogstwaarschijnlijk niet.
Kortom, we hangen elkaar soms echt de keel uit. Allemaal hebben we wel eens last van studentenfrustraties. Maar eerlijk is eerlijk. Bij wie kan je altijd terecht met je studentenfrustraties in de eerste betekenis? Juist, diezelfde medestudenten.
Kommentare