top of page
Zoeken

Ik ben ‘die van Nederlands’ en wie ben jij? Doe hier de test!

  • Elien Lenaerts
  • 7 mei 2015
  • 6 minuten om te lezen

Elien 1.jpg

Denk eens terug aan de allereerste les die je gaf. Vergelijk dat met hoe je nu lesgeeft. Merk je een verschil? De meesten onder ons merken dat naarmate ze meer voor een klasgroep staan, ze ook een eigen stijl van lesgeven ontwikkelen. Omwille van die kenmerkende onderwijsstijl gaan leerlingen al dan niet bewust een voorkeur ontwikkelen voor sommige leerkrachten. Ongetwijfeld had je zelf ook een leerkracht die je wat liever de klas zag binnenkomen dan de andere. Als leerlingen spreken over leerkrachten, dan kan je al aan hun aanspreking merken wat hun mening is over deze persoon. Zo kan je ‘mevrouw Janssen‘, ‘ Janssen’ of ‘ die van …’ zijn. Jouw onderwijsstijl zal het enthousiasme van de leerlingen bepalen, maar ook wat ze uiteindelijk van jou vinden.


De bepalende onderwijsstijlen die we aannemen tijdens het lesgeven, kunnen we indelen in verschillende types. Zo heb je ‘El Sympatico’, de coach, de docent en de entertainer.


Ben je benieuwd welk type van leerkracht jij bent of wil je de bevestiging dat je jezelf goed inschat? Grijp je kans en doe dan zeker hier de test!


De test

Je krijgt 7 vragen over 7 verschillende categorieën. Bij elke vraag moet je 1 antwoord aanvinken dat het best bij je past. Daarna kan je uitrekenen welk type leerkracht je bent.


1) planning en voorbereiding

Wanneer ik een les moet geven, bereid ik me …

0 steeds goed voor, zodat ik de leerlingen goed kan begeleiden. (T4)

0 steeds goed voor, zodat mijn les goed verloopt. (T1 + T2)

0 zo goed mogelijk voor, maar wanneer ik iets niet weet, vind ik dit ook geen groot probleem.

(T3)


2) ICT en multimedia

Ik gebruik …

0 meestal ICT of multimedia, zodat mijn leerlingen enthousiast zijn tijdens de les. (T2)

0 meestal ICT of multimedia, omdat dat mijn leerlingen helpt bij het begrijpen van de leerstof. (T4)

0 meestal ICT of multimedia, omdat dat mij helpt om een goede les te geven. (T3)

0 zelden ICT of multimedia. De leerstof staat allemaal in het handboek en dat is volgens mij voldoende. (T1)


3) aanpak tijdens de les

Welke stelling hanteer jij het vaakst tijdens je les?

0 Ik geef de leerlingen steeds concrete instructies en werk vaak klassikaal. (T1 + T2)

0 Ik geef de leerlingen steeds concrete instructies en laat hen vaak zelfstandig werken. (T3)

0 Ik begeleid de leerlingen, maar ik geef weinig concrete instructies. (T4)


4) afspraken, controle en regels

Ik stel …

0 duidelijke afspraken en regels op waar de leerlingen zich dienen aan te houden. (T2 + T1)

0 enkele regels op, maar deze zijn niet zeer strikt. Regels zijn niet de beste manier om de leerlingen in de hand te houden. (T3)

0 geen regels op. Ik houd alles goed in de gaten zodat de leerlingen voelen dat er steeds

controle is door de leerkracht. (T4)


5) input van de leerlingen

Welke stelling hanteer jij het vaakst tijdens je les?

0 De leerlingen mogen hun eigen mening en ideeën geven over de les. Er is vaak overleg tussen de leerkracht en de leerlingen, maar dit gebeurt niet tijdens de les. (T4)

0 De leerlingen mogen hun eigen mening en ideeën geven over de les. Er is vaak overleg tussen de leerkracht en de leerlingen. Hiervoor maak ik een deel van de les vrij. (T2)

0 Alleen ik bepaal wat er op het programma staat en wat er gebeurt tijdens de les. (T1)

0 Samen met de leerlingen geef ik vorm aan de lessen. Zij beslissen grotendeels mee hoe de les eruit ziet. (T3)


6) zwakke leerlingen

Zwakkere leerlingen worden/krijgen …

0 in kleine groepjes ingedeeld. (T2)

0 extra oefeningen die ze moeten maken. (T1)

0 bij een sterke leerling gezet zodat ze van elkaar kunnen leren. (T3)

0 dezelfde behandeling als alle andere leerlingen. (T4)


7) vastzetting en evaluatie

Welke stelling hanteer jij het vaakst bij een vastzetting/evaluatie?

0 Ik ga steeds aan het einde van de les na of de leerlingen alles begrepen hebben aan de hand van een extra oefening. Toetsen gebruik ik enkel op het einde van een volledig hoofdstuk. (T2)

0 Ik neem vaak een tussentijdse toets af om te weten of de leerlingen de leerstof begrepen hebben. (T1)

0 Voor mij zijn niet de cijfers van de toetsen belangrijk, maar de weg ernaartoe is veel belangrijker! Daarom hou ik niet van een schriftelijke toets. (T3 + T4)


De berekening

Zoals je al gezien zal hebben, staat er achter elk antwoord één of meerdere T’s met daarnaast een cijfer. Deze T hoort steeds bij een bepaald type leerkracht. Vb. T1 = de docent. Al de T’s van de antwoorden die je hebt aangevinkt, tel je op en de T die je het vaakst aangevinkt hebt, is het type leerkracht dat jij bent. Indien er een ex aequo is, dan ben je een combinatie van deze types.

Tot slot kan je hieronder lezen welke eigenschappen kenmerkend zijn voor jouw type(s) leerkracht.

Ben je benieuwd? Ga dan snel aan de slag!



Type 1: de docent

Elien 2.jpg

Je weet tijdens je les perfect waar je mee bezig bent. Je hebt een strakke planning en het is voor jou geen enkel probleem om een goed tempo in de les te brengen. Ook maak je tijd voor een korte herhaling aan het begin en/of het einde van de les. Voor jou is de efficiëntste manier om te testen of de leerlingen de leerstof beheersen, het afnemen van een schriftelijke toets. Je zorgt voor goede, concrete instructies. Multimedia is volgens jouw niet altijd een meerwaarde voor de les. Zwakkere leerlingen geef je extra oefeningen die ze dan zelfstandig kunnen maken. Je geeft aan je leerlingen niet veel informatie prijs over wie je bent als persoon, want de grens tussen leraar en leerlingen moet zeer duidelijk zichtbaar en merkbaar zijn.

Conclusie: Het aanbrengen van de leerstof is in jouw aanpak de hoofdzaak. Jij werkt dan ook altijd ‘volgens het boekje’.

Type 2: de entertainer

Elien 3.jpg

Je zorgt bij elke les voor een goede voorbereiding. Je maakt vaak gebruik van multimedia, toneel en klasgesprekken om de leerlingen te ondersteunen en om hun enthousiasme te prikkelen. Daarom wil je ook altijd proberen om op een enthousiaste en levendige manier voor de klas te staan. Voor een grapje is er volgens jou altijd ruimte! Desalniettemin stel je enkele afspraken op met de leerlingen zodat de les goed verloopt. Na en voor elke les herhaal je met de leerlingen kort de leerstof. Als hieruit blijkt dat ze nog niet alles onder de knie hebben, dan geef je hen extra oefeningen die in de klas gemaakt worden. Zwakkere leerlingen groepeer jij in kleinere groepjes, zodat je een betere ondersteuning kan aanbieden aangepast aan hun probleem.

Conclusie: De leerling is in jouw aanpak zeer belangrijk en er moet vooral enthousiasme en humor geïntegreerd worden in de les.



Type 3: ‘El Sympatico’

Elien 4.jpg

De klas is een plek waar de leerlingen kunnen ontdekken waar ze goed in zijn. Samen met de leerlingen ga je de inhoud en de les vormgeven. Wanneer je iets niet honderd procent zeker weet, vind je dit geen probleem en zoek je het antwoord gewoon samen met de leerlingen op. Voor jou zijn leerkrachten ook personen die steeds moeten en kunnen bijleren. Leerlingen zien jou daarom vooral als een partner in het leerproces. Zwakkere leerlingen worden bij een sterke leerling geplaatst, zodat ze van elkaar kunnen leren. Het zijn ook niet de cijfers die het belangrijkst zijn, maar wel de weg ernaartoe! Wanneer iets niet loopt zoals gepland, wind je jezelf niet op en pas je de les aan in een handomdraai.

Conclusie: In jouw aanpak is het geen schande om fouten te maken en je steekt het niet onder stoelen of banken, dat niet enkel de leerling maar ook de leerkracht elke dag bijleert. Het woord ‘samen’ is in jouw les van fundamenteel belang!

Type 4: de coach

Elien 5.jpg

Leerlingen moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen in hun leer- en ontwikkelingsproces. De hoeveelheid concrete instructies die je geeft, beperk je tot het minimum. De reden hiervan is dat je de leerlingen niet in een bepaalde richting wil sturen. Het is in jouw aanpak wel zeer belangrijk om voldoende gesprekken te voeren en dat leerlingen hun ideeën en meningen met je delen. Op die manier kunnen de leerlingen bij jou terecht met moeilijkheden en kan jij hen ten allen tijde feedback geven, zodat ze zich kunnen blijven verbeteren. Jij bent niet de typische leraar, maar je neemt eerder de rol als motivator en bemiddelaar voor jouw rekening. Zwakkere leerlingen hebben net zoals de sterke leerlingen hun eigen leerproces in handen.


Conclusie Verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en vrijheid zijn de kernwoorden die we duidelijk zien terugkomen in jouw aanpak. Jij bent niet de leider, maar wel de begeleider die zich zoveel mogelijk op de achtergrond houdt, zodat de leerling zich op zijn eigen manier kan ontplooien.


Alvast veel succes toegewenst in je verdere carrière als leerkracht!



 
 
 

Comments


Follow Us
  • Facebook Social Icon
Recent Posts

© 2015 by Natalie Antunes, Sanne Deferme en Hilke Vandebeeck

bottom of page